NL | FR | LU
Peoplesphere

Welke macrobudgettaire impact van een verhoging van de minimale sociale uitkeringen?

Het rapport van het Federaal Planbureau stelt de macro-economische en -budgettaire impact op middellange termijn voor van het optrekken van de federale sociale minimumuitkeringen tot de armoededrempel. Het werd gerealiseerd op vraag van de Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, Kris Peeters.

De federale sociale minimumuitkeringen voor alleenstaanden die zich momenteel onder de armoededrempel situeren, worden in deze oefening opgetrokken tot de armoededrempel. Binnen iedere tak van de sociale zekerheid, kennen de baremabedragen van de minimumuitkeringen van de andere familiale statuten (samenwonend, met gezinslast,…) eenzelfde proportionele verhoging als deze voor alleenstaanden. In de simulatie treedt de verhoging in werking op 1 januari 2019 op basis van de bedragen van de minimumuitkeringen op 1 september 2018 en een geraamde armoededrempel voor 2018 die 1 198,6 euro bedraagt voor een alleenstaande.

In 2019 zou de budgettaire impuls van het optrekken van de minimumuitkeringen, of de kostprijs van de maatregel zonder rekening te houden met afgeleide effecten, 1,703 miljard euro bedragen. Volgens de macrobudgettaire benadering, die rekening houdt met afgeleide effecten van de maatregel, zou het vorderingentekort van de gezamenlijke overheid in 2019 toenemen met 1,241 miljard euro, of 0,26 % van het bbp, ten opzichte van een scenario zonder de maatregel. De maatregel zou het vorderingentekort van de gezamenlijke overheid dus minder doen stijgen dan de budgettaire impuls doet vermoeden. De verhoging van de minimumuitkeringen leidt immers, naast de toename van de uitgaven, ook tot een stijging van de overheidsinkomsten. Dit is te wijten aan een verhoging van de indirecte ontvangsten door de toename van de consumptie en aan een stijging van de directe belastingen en sociale bijdragen als gevolg van de toegenomen economische activiteit en van de werkgelegenheidscreatie.

Op middellange termijn (in 2023) zouden het niveau van het bbp in volume en van het reëel beschikbaar inkomen van de particulieren respectievelijk 0,17 % en 0,71 % hoger liggen dan in het scenario zonder verhoging van de minimumuitkeringen. De werkgelegenheid zou 0,07 % hoger uitkomen (ruim 3 000 jobs). Het vorderingentekort van de gezamenlijke overheid zou meer dan 1,4 miljard euro of 0,26 procentpunt van het bbp hoger liggen dan in het scenario zonder de verhoging van de minima.

De macrobudgettaire impact werd geraamd met behulp van het macro-economische model HERMES van het Federaal Planbureau. Specifiek voor deze simulatie wordt verondersteld dat de toename van het beschikbaar inkomen van de gezinnen te wijten aan de verhoging van de minimumuitkeringen volledig wordt geconsumeerd (en dus niet gespaard) en vrijgesteld is van de personenbelasting. Merk op dat er verder geen rekening wordt gehouden met de impact van de maatregel op potentiële nieuwe uitkeringsgerechtigden, noch met de eventuele gedragsreacties van de economische agenten hierop. Ten slotte benadrukken we dat de hier geïmplementeerde verhoging van de minimumuitkeringen tot de armoededrempel, leidt tot een wijziging van de bestaande verhoudingen tussen minimumuitkeringen over verschillende takken van sociale bescherming en van de verhouding tussen deze uitkeringen en het gewaarborgd gemiddeld maandinkomen.

Bron : Federaal Planbureau

This website is brought to you by Quasargaming.com's online Fruitautomaten games such as Speelautomaten and Gokautomaten.